Dit zijn de meevallers van 2021 t/m 2025 bij elkaar geteld.

• We verwachten vanaf 2023 extra geld voor de jeugdhulp te ontvangen. Een commissie van wijzen heeft dit geadviseerd aan het kabinet. Hiermee geeft het Rijk gemeenten een eerlijke compensatie voor de jeugdzorg.
• Verder krijgen we over de jaren 2021 t/m 2025 extra geld uit het gemeentefonds. Het Rijk geeft meer geld uit. Dat betekent dat gemeenten ook meer geld krijgen door het systeem 'trap op-trap af'.
• We ontvangen ook meer inkomsten uit reclame in de openbare ruimte. De markt is sterk aangetrokken.
• De rente is nog steeds erg laag, waardoor we rentekosten besparen.
• Tenslotte zijn de kosten van de jeugdhulp in 2021 en 2022 lager dan eerder verwacht. Dit budget hebben we in de tweede kwartaalrapportage flink verhoogd, dat blijkt nu iets mee te vallen.

Dit zijn de tegenvallers van 2021 t/m 2025 bij elkaar geteld.

• De kosten voor de jeugdhulp vallen hoger uit. Voor 2021 en 2022 hadden we dit al in de tweede kwartaalrapportage verwerkt. Maar ook daarna stijgen de kosten. Voor de periode 2023-2025 ramen we € 33 miljoen extra kosten (gelijk aan de extra opbrengsten).
• Verder neemt het aantal bezwaar- en beroepsprocedures de laatste jaren sterk toe. Dit zien we vooral bij bouwvergunningen en laadpalen.
• De kosten van het groenonderhoud, dat Tomin uitvoert, stijgen. Dit komt doordat Tomin het werk niet meer voor de afgesproken prijs kan uitvoeren. Tomin heeft ook het doel om mensen met een beperking aan werk te helpen. Daarom geven wij hier extra geld aan uit.
• Als laatste grotere tegenvaller noemen we hier de kosten van beschermingsbewind. Indien iemand niet goed voor zijn geldzaken kan zorgen kan de rechter een bewindvoerder aanwijzen. Dat doen rechters steeds vaker. De gemeente moet deze kosten betalen.

De netto schuldquote laat zien hoeveel schulden we hebben ten opzichte van ons jaarinkomen. Als je schuld minder dan 100% van je inkomen is, dan ziet het er gezond uit. Als de schulden hoger zijn dan 130% is het ongezond. Zoals uit de grafiek blijkt zijn onze schulden de laatste jaren flink aan het dalen. Dat komt vooral door de verkopen van het grondbedrijf.
Tot 2020 laten we de werkelijke cijfers uit de jaarrekening zien, vanaf 2021 de verwachting uit de begroting .

Dit is het percentage van ons spaargeld (reserves) ten opzichte van ons bezit (balanstotaal). Als je te weinig spaargeld hebt kun je in financiële problemen komen. Als je tenminste 20% van je bezit met eigen spaargeld betaald hebt wordt dat als gezond gezien. Als je meer dan 50% van je bezit met eigen geld hebt betaald ben je kerngezond.

Wij zitten hier tussenin. Kortom zo op het eerste gezicht is de spaarpot behoorlijk goed gevuld. Maar hierbij merken we wel op dat veel van ons spaargeld al een bestemming heeft. Denk bijvoorbeeld aan het Fonds Verstedelijking Almere. Ook is veel van dit spaargeld nodig om de kapitaallasten van investeringen uit het verleden te betalen. Daarom vinden we het beter om naar de buffer te kijken. Dat is onze 'vrije' reserve die we bij tegenvallers kunnen aanspreken.
Tot 2020 laten we de werkelijke cijfers uit de jaarrekening zien, vanaf 2021 de verwachting uit de begroting.

De grondratio geeft aan hoeveel grond we bezitten ten opzichte van ons jaarinkomen. Dit is belangrijk, want als je teveel grond in je bezit hebt kun je in de financiële problemen komen. Als je meer dan 35% grond hebt, wordt de provincie bezorgd.
Uit de grafiek blijkt dat we in 2011 tot 2015 veel te veel grond hadden. We hebben toen veel grond moeten afwaarderen. Vanaf 2015 is de grondverkoop weer gaan lopen. Inmiddels hebben we een gezond grondbedrijf.
Tot 2020 laten we de werkelijke cijfers uit de jaarrekening zien, vanaf 2021 de verwachting uit de begroting.

Met dit kengetal kun je zien of onze begroting ook op lange termijn sluitend is. Voor het financieel toezicht is dit kengetal van belang en daarom opgenomen.
Het saldo van onze elk jaar terugkerende uitgaven en inkomsten moet op zijn minst nul zijn. Uit de grafiek blijkt dat we tot 2021 een negatief saldo hebben. Dat komt doordat we in die jaren een begrotingstekort verwachten. Ook uit de jaarrekeningen van 2017 t/m 2020 blijkt dat we elk jaar geld tekort komen.
Tot 2020 laten we de werkelijke cijfers uit de jaarrekening zien, vanaf 2021 de verwachting uit de begroting.

Om u een idee te geven, hebben we de woonlasten voor een gemiddeld gezin berekend. Daarbij gaan we er vanuit dat dit gezin in een koophuis woont én onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing betaalt. In 2022 betaalt dit gezin € 888,08. Dat is € 27,52 meer dan vorig jaar. Per gezin kan dat natuurlijk anders uitpakken. Dat is afhankelijk van het type woning waarin dit gezin woont.

In de grafiek kun je zien dat onze woonlasten hoger zijn dan het landelijke gemiddelde.
Tot 2020 laten we de werkelijke cijfers uit de jaarrekening zien, vanaf 2021 de verwachting uit de begroting.