Bij de tweede kwartaalrapportage hebben we het budget voor 2021 verhoogd naar € 42,5 miljoen. We gingen toen uit van een kostenstijging in 2021 van 24% ten opzichte van 2020. De declaraties tot en met april lagen namelijk 24% hoger dan in 2020. Bij de derde kwartaalrapportage zagen we in mei en juni een lichte daling van de kostenstijging naar circa 20%. Omdat er nog veel onzeker was hebben we het budget toen niet verlaagd. In de maanden juli tot en met oktober zien we nu een kostenstijging van circa 6%. Met de informatie die we nu hebben verwachten we ongeveer € 40 miljoen uit te geven aan de jeugdhulp zonder verblijf met beschikking. We geven dan € 2,5 miljoen minder uit dan begroot.

Er zijn nog wel veel onzekerheden. Over de maanden juli tot en met oktober kunnen er nog wel kosten nakomen. In de prognose houden we hier rekening mee. De grootste aanbieder heeft aangegeven achter te lopen met declaraties. Voor deze aanbieder hebben we het bedrag voor nagekomen declaraties verhoogd. We weten niet hoe groot de achterstand is. Ook is het nog onzeker hoe hoog de uitgaven zullen zijn in de maanden november en december. Ook zijn er nog onzekerheden over de kosten van de jeugdhulp met verblijf. Zowel voor 2021 als voor 2022 en verder.

Pas bij de jaarrekening 2021 weten we hoe hoog de kosten van de gehele jeugdhulp echt zijn. De jeugdhulpaanbieders moeten in april de productieverantwoordingen aanleveren over 2021. In deze verantwoordingen staat wat de werkelijke kosten zijn over 2021. Dit is gecontroleerd door een accountant.

Gezien deze onzekerheden stellen we de begroting voor 2022 niet bij. De begroting van 2023 en verder stellen we pas bij als er meer duidelijkheid is over de aanbesteding vanaf 2023, het extra geld dat we krijgen van het Rijk en de transitieagenda voor de jeugdhulp. Die duidelijkheid verwachten we in de loop van 2022.

Bij de derde kwartaalrapportage zagen we dat de kosten van Wmo ondersteuningsarrangementen minder hard stegen dan begroot. We hebben toen de begroting aangepast. De kostenstijging in de eerste helft van 2021 was 1%. We gingen uit van een kostenstijging van 2% voor de tweede helft van het jaar.

De kostenstijging in de tweede helft van het jaar is lager dan 2%. We verwachten daarom € 0,4 miljoen minder uit te geven.

Bij de 3e kwartaalrapportage hebben we het budget voor beschermingsbewind verhoogd. We gingen uit van een groei van 7% van de kosten.  In de tweede helft van dit jaar zien wij dat de groei van het gebruik van beschermingsbewind afvlakt. De kosten groeien tot nu toe ieder jaar. We zullen daarom moeten onderzoeken wat de reden van de afgevlakte groei is. Structureel verlagen we daarom het budget (nog) niet.

bedragen x € 1.000

a. hogere bijstandskosten
De bijstandskosten zijn in totaal € 0,2 miljoen hoger dan begroot. Dit kom doordat:
- De kosten per klant uitkomen op € 14.750. We hadden € 14.500 per klant begroot. De kosten zijn daarom € 1,3 miljoen hoger.
- Het gemiddelde aantal klanten uitkomt  op 5.400 klanten zijn. We hadden gemiddeld 5.477 klanten begroot. De kosten zijn daarom € 1,1 miljoen lager.

b. hogere inkomsten BUIG
In oktober is het definitieve budget 2021 bekend gemaakt. De uitkering is € 0,14 miljoen hoger dan begroot.

c. lagere inkomsten uit terugvordering en verhaal
Door de coronamaatregelen zijn er minder huisbezoeken gedaan. Hierdoor zijn er ook minder fraudeonderzoeken afgerond en terugvorderingen opgelegd. We verwachten € 0,63 miljoen lagere inkomsten hierdoor. We hoeven doordat er minder vorderingen zijn opgelegd ook € 0,34 miljoen minder in de voorziening voor oninbare vorderingen te storten.

d. meer loonkostensubsidie (LKS)
We geven in totaal € 0,8 miljoen meer uit aan loonkostensubsidie. Ongeveer € 0,2 miljoen komt doordat het gebruik van loonkostensubsidie wordt gestimuleerd. Belangrijke maatregel is de landelijke uniformering van werkprocessen. Hierdoor is het voor werkgevers makkelijker om mensen met loonkostensubsidie in dienst te nemen. Dit is een structureel effect die we vanuit de bijstandsuitkering moeten betalen.
€ 0,6 komt door een systeemwijziging in de uitbetaling van de LKS. We moeten  vanaf 2021 de LKS per maand moeten uitbetalen. Tot 2021 deden we de uitbetaling achteraf per kwartaal. Hierdoor hebben we één kwartaal dubbele kosten. Dit is een eenmalig effect voor 2021

e. lagere kosten levensonderhoud zelfstandigen
Door de coronacrisis en de ondersteuningsmaatregelen maken minder zelfstandigen gebruik van de BBZ. Hierdoor zijn de kosten voor het levensonderhoud voor zelfstandigen ook lager.

Er maken dit jaar minder mensen gebruik van de bijzondere bijstand. Er zijn veel minder aanvragen voor verhuis- en inrichtingskosten, rechtsbijstand en eenmalige kosten levensonderhoud. Oorzaken zijn mogelijk de steunmaatregelen voor corona en de situatie op de woningmarkt. We verwachten dat de aantallen in de toekomst wel weer gaan oplopen, maar dat is nu niet met zekerheid aan te geven.

In 2020 is er minder gebruik gemaakt van  het jeugdfonds sport & cultuur. Een deel van de subsidie is daarom  teruggevorderd.

Werkgevers hebben minder gebruik gemaakt van jobcoaching. We hebben daarom € 0,2 miljoen minder uitgegeven

Zelfstandigen hebben minder gebruik gemaakt van de BBZ. Dit komt waarschijnlijk door de steunmaatregelen. Hierdoor zijn de uitvoeringskosten van Zelfstandigen Loket Flevoland (ZLF) ook lager.